Huismussen (Passer Domesticus)
Huismussen leven graag in de buurt van mensen. Hun nestplaats is doorgaans in of aan een gebouw en voedsel is veelal door de mens bewust of onbewust verzorgd.
Huismussen zijn erg honkvast. Ze vliegen niet verder dan een paar honderd meter bij hun nest vandaan en houden het liefst heel hun leven dezelfde nestplek. Het zijn sociale dieren die in groepsverband leven. De helft van de jongen uit een nest overleeft het eerste halfjaar en huismussen worden zo’n 4 jaar oud. Ze hebben 2 a 3 legsels per jaar.


Benodigd voor hun habitat
Alternatieve verblijfplaatsen en nestkasten voor huismussen

Huismus Broedkast 2 onder 1 kapper
Broedkast ten behoeve van de mitigatie van huismusverblijfplaatsen. De nestkast bestaat uit 2 compartimenten, waarvan de invliegrichting verschillend georiënteerd is. De binnenmaten hebben beide de minimale afmetingen vanuit de richtlijnen van BIJ12 voor een alternatieve verblijfplaats van een huismus. Met 2 compartimenten kan 1 broedkast gebruikt worden als 2 alternatieve nestlocaties.
Gewenperiode van nieuwe en alternatieve verblijfplaatsen
Huismussen hebben de tijd nodig om aan nieuwe nestplaatsen te wennen. Gedurende deze gewenningsperiode (minimaal 3 maanden) moeten zowel de oorspronkelijke situatie als de nieuw aangebrachte vervangende voorzieningen beiden aanwezig zijn. Hierdoor kunnen de huismussen de voorzieningen ontdekken en verkennen voor de ingreep wordt uitgevoerd. Een voldoende lange gewenningsperiode is nodig om een voldoende succes van de maatregelen te waarborgen.
Hoe dichter de vervangende verblijfplaats bij de oorspronkelijke verblijfplaats wordt gerealiseerd (<200m), hoe groter de kans is op succes. In de laatste maand van de gewenningsperiode kan al aangevangen worden met het langzamerhand ongeschikt maken van de oorspronkelijke verblijfplaats. In geval voedsel geen beperking geeft is de huismus zeer flexibel in het innemen van allerlei typen vervangende verblijfplaatsen.
Als een nestplaats tijdelijk ongeschikt is voor de huismus door tijdelijke werkzaamheden, bijvoorbeeld bij renovatie van een gebouw, kan na de verstoring de oorspronkelijke nestplaats hersteld worden. Voor de periode dat de werkzaamheden plaatsvinden, moet dan wel tijdig voor vervangende nestgelegenheid gezorgd zijn. Ook een tijdelijke achteruitgang van de functionaliteit is namelijk niet toegestaan.
Voor vervangende nestplaatsen geldt volgens de richtlijnen van BIJ12:

- Er is een minimale broedruimte van 15 x 8 centimeter;
- De huismuskast heeft een invliegopening van 35mm;
- Op minimaal 3 meter hoogte plaatsen;
- Bied meerdere nestplekken bij elkaar aan;
- Zorg dat de openingen minimaal 50 centimeter uit elkaar liggen; dit kan dichter bijeen, maar zorg er dan voor dat de nestingang niet zichtbaar is voor de huismus die in de andere nestingang zit;
- Plaats de huismuskast bij voorkeur op een noord of oost expositie of een ligging in de schaduw van een dakgoot of iets dergelijks; Zo mogen ze niet te heet worden in de middagzon, maar zich ook niet op een te koude locatie bevinden: voorkeur heeft een noord of oost expositie of een ligging in de schaduw van een dakgoot of iets dergelijks;
- Gebruik duurzaam materiaal en zorg dat het materiaal waarvan ze zijn gemaakt niet behandeld is met chemische middelen.
In de directe omgeving van de nieuwe nestplaats moet continu voldoende dekking aanwezig is (minimaal 3 à 4 meter hoog opgaand groen), en dat er altijd (binnen 100 à 200 meter, bij voorkeur binnen 50 meter) voldoende geschikt voedsel en potentiële slaapplaatsen beschikbaar.
Zie voor meer informatie het kennisdocument met de richtlijnen van BIJ12.
Heb je vragen of wil je vrijblijvend kennismaken? Neem contact op!
Ben je vanuit de wet natuurbescherming verplicht om alternatieve verblijfplaatsen te realiseren? Wil je meer weten of een vrijblijvende prijsopgave? Neem dan contact op. We helpen je graag!